Verwarm de oven voor op 180 graden. Vet een vlaaivorm in met een beetje boter en bekleed hem met bladerdeeg.
Snijd de gekookte bietjes in dobbelsteentjes. Doe de blokjes in een kommetje. Voeg olie en balsamicoazijn toe. Hussel even door elkaar en laat even marineren, terwijl je de uiringen gaart.
Fruit de uiringen in een klontje boter op halfhoog vuur tot ze mooi glazig zijn. Dit duurt een minuut of 7. Giet dan de witte wijn erbij en laat nog een paar minuutjes lekker karameliseren, tot het vocht verdampt is. Je hebt nu zachte goudgele uiringen als het goed is.
Verdeel de uiringen en de bietjes over de taartbodem. Kieper niet het kommetje om boven de bodem. Je wilt namelijk niet het vocht van de bietjes gebruiken. Dan wordt je bodem te nattig. Dus alleen de blokjes en alleen de uiringen toevoegen.
Verdeel dan de geitenkaas in vlokken over de taart.
Kluts de eieren los in een kom. Giet de room erbij en meng goed, tot het een mooi glad beslag is. Voeg wat zout en peper toe. Roer nogmaals goed en giet het dan over de biet en geitenkaas. Schuif de taart in de oven en bak 30 minuten.
Hak de gepelde walnoten in grove stukjes.
Haal de taart uit de oven. Verdeel de walnoot erover samen met de fijngehakt peterselie. Schuif de taart terug in de oven en bak nog 15 minuten. Haal de taart dan uit de oven. Laat hem enigszins afkoelen en serveer. (Je kunt deze taart ook prima koud / de volgende dag serveren). Enjoy!